SNIPS' VAULT:
INDEX
CONSPIRACY
NONDUALITEIT
SNIPS' AUTOLYSE
WEBLOG
SNIPPETS
SNIPS' WERELD
AUTOLYSE
IN DE ZANDBAK
FRITS SNIPS
DONEREN?

Pagina Verversen
VOOR NIEUWS EN MEER INFORMATIE! GA NAAR: WWW.SNIPS.NL

 FRITS SNIPS
Hoe verander je de wereld?  (24-04-2020)

Ik kom toch elke keer weer bij het volgende terecht: De realiteit die je ervaart is een externe projectie van een innerlijke conditie. Het is een zin uit Een Cursus in Wonderen die ik voor mijn gemak hier geparafraseerd heb. Iedereen kan quotes uit zijn hoofd leren, maar de kunst is om het je eigen te maken zodat het daadwerkelijk iets voor of met je doet.

De realiteit die je ervaart is een externe projectie van een innerlijke conditie. Om dit goed te begrijpen moeten we weten wat er met 1: ‘de realiteit’; 2: ‘externe projectie’; en 3: ‘innerlijke conditie’ precies wordt bedoeld.
  1. De realiteit die ik ervaar is de wereld die ik zie, inclusief mijzelf als lichaam. Die wereld, inclusief mijzelf als lichaam, is, zoals de zin ons vertelt, een externe projectie.
  2. De externe projectie is iets dat wordt geprojecteerd op iets wat niet die projectie is. Zoals een film wordt geprojecteerd op een scherm, waarbij het scherm niet de film is.
  3. De innerlijke conditie is hetgeen dat geprojecteerd wordt en dat is iets dat bestaat voor hetgeen dat de projectie projecteert. Je zou het kunnen zien als de film die door de projector wordt geprojecteerd op het scherm.
Die innerlijke conditie is niet de conditie van het lichaam dat we denken te zijn, want het lichaam is een deel van de realiteit die ontstaat dankzij het samenspel tussen projector en scherm. De innerlijke conditie bevindt zich in de denkgeest van waaruit de projectie — lichaam, ego, wereld, de ervaren realiteit — geprojecteerd wordt op het blanco canvas van wat we de ‘echte wereld’ zouden kunnen noemen. De echte wereld is de wereld zoals die is zonder onze perceptie van de projectie, of, anders gezegd, het scherm zonder de film.

Het volledig begrijpen van de zin ‘De realiteit die je ervaart is een externe projectie van een innerlijke conditie’ laat mij ten eerste inzien dat het absoluut zinloos is om iets in of aan de geprojecteerde wereld en realiteit te veranderen. In een bioscoop loop ik, wanneer de film die ik zie mij niet bevalt, ook niet naar het filmscherm om daar iets te veranderen aan het verhaal, want het is alleen maar een projectie op een scherm.

Ten tweede laat het mij zien dat het even zinloos is om iets te veranderen aan het lichaam dat ik binnen deze geprojecteerde realiteit als ‘mijzelf’ ervaar. Dat lichaam is als de lens van de projector die de film projecteert en iedereen snapt, dat als je de lens van de projector aanpast, of zelfs vervangt door een andere lens, of mooier maakt met allemaal toeters en bellen, het verhaal van de film niet verandert.

En ten derde laat het me zien dat de enige plek waar ik iets aan de projectie kan veranderen, waar ik iets aan die innerlijke conditie kan doen die de oorzaak is van de projectie van mijn ervaren realiteit, zich voor de projector bevindt en dus voor het lichaam dat ik geloof te zijn, en dan kom je uit bij wat Een Cursus in Wonderen ‘de denkgeest’ noemt.

Om de allegorie van de bioscoop te gebruiken, de enige manier om het verhaal dat op het filmscherm wordt geprojecteerd te veranderen is niet door het beeldscherm te veranderen, niet door de projector te veranderen, maar door de film te veranderen. Dit betekent niet dat je de projectie op het scherm links laat liggen of gaat negeren, zoals zoveel non-dualisten doen, maar dat je de projectie tot je neemt zodat je het kunt gebruiken.

Om te weten hoe en waar ik het verhaal van de film wil veranderen, om te weten wat er mis is met het verhaal, moet ik de film eerst zien. Met andere woorden, ik moet mijn leven binnen de geprojecteerde realiteit leven en doorstaan zodat ik dat kan gebruiken om te zien wat de innerlijke conditie is van de denkgeest.

Alles wat ik ervaar, alles wat er om mij heen gebeurt, is mijn perceptie en interpretatie van de projectie van de innerlijke conditie van de denkgeest. Wanneer ik daarnaar kijk en alles tot mij neem, dan levert dat gevoelens en emoties op en die kan ik gebruiken. Door de tijd te nemen deze gevoelens en emoties te voelen, kan ik ze gebruiken om terug te keren naar eenheid, wat de denkgeest is. Daar, in die denkgeest, in die eenheid, kan de innerlijke conditie, middels het ‘zitten’ met de emoties en gevoelens, opgelost worden waarna de projectie — de wereld en de realiteit — anders kan worden ervaren.

De energie die deze wereld en realiteit in stand houdt, wat in feite de projectie in stand houdt, is de angst om het bovenstaande gegeven, dat de realiteit die je ervaart een externe projectie van een innerlijke conditie is, volledig te omarmen. Het is de angst om volledig te omarmen dat je niet bent wat je denkt te zijn, het is de angst om niet te bestaan en nooit te hebben bestaan, en dat wordt op het scherm van de wereld geprojecteerd als doodsangst.

Het maakt niet uit of die angst wordt geprojecteerd in de vorm van angst voor daadwerkelijk dood te zijn of in de vorm van angst voor de misschien pijnlijke manier waarop we doodgaan, of zelfs in de vorm van angst dat mensen om ons heen doodgaan. Het is allemaal dezelfde angst die er voor zorgt dat we niet in staat zijn om volledig terug te herinneren naar éénheid, dezelfde angst waardoor we niet in staat zijn om te kijken naar de innerlijke conditie en precies dezelfde angst die er voor zorgt dat er nooit iets verandert aan de projectie op het scherm.

Misschien overbodig, maar nog één keer de samenvatting. Als je iets wilt veranderen aan de wereld waarin je leeft, of iets wilt veranderen aan jezelf, dan kan dat alleen door de innerlijke conditie in de denkgeest te veranderen, net zoals je het verhaal op het filmscherm niet verandert door het scherm of de projector te veranderen, maar door de film te veranderen.

Hiervoor moet je onderzoeken waarom je die innerlijke conditie gelooft en voor waar aanneemt. Het absolute geloof in de waarheid van die innerlijke conditie is de enige voorwaarde voor de projectie van die innerlijke conditie als een externe realiteit. Onderzoek kan openbaren op welke aannames het is gebaseerd, welke verhalen je voor waar hebt aangenomen en gebruikt om je persoonlijkheid te fabriceren die weer verantwoordelijk is voor de manier waarop je de realiteit en de wereld om je heen waarneemt, interpreteert en ervaart.

Dit zelfonderzoek — niet naar de zelf die je denkt te zijn, niet naar het lichaam of de geest, maar naar de zelf als denkgeest, naar dat wat je werkelijk bent, dat wat vooraf gaat aan de projectie — kan leiden tot de conclusie dat alles is gebaseerd op valse aannames. Dat is waar de doodsangst vandaan komt. Die doodsangst wordt door de egodenkgeest gebruikt om te voorkomen dat jij dit onderzoek werkelijk oprecht en volledig gaat doen en houdt zo de externe projectie in stand als een daadwerkelijk bestaande externe realiteit.