SNIPS' VAULT:
INDEX
CONSPIRACY
NONDUALITEIT
SNIPS' AUTOLYSE
WEBLOG
SNIPPETS
SNIPS' WERELD
AUTOLYSE
IN DE ZANDBAK
FRITS SNIPS
DONEREN?

Pagina Verversen
VOOR NIEUWS EN MEER INFORMATIE! GA NAAR: WWW.SNIPS.NL

 FRITS SNIPS
De denkgeest en de droom  (03-07-2020)

Metafysica is een tricky iets, het onderzoekt namelijk niet “de werkelijkheid [..] zoals ze ons gegeven wordt uit zintuiglijke of instrumentele waarneming (wat bijvoorbeeld de fysica doet), maar [gaat] op zoek [..] naar het wezen van die werkelijkheid en wat er achter zit” [wiki] waardoor het al snel klinkt als fantasie, geloof of waan. Toch voel ik de noodzaak om vanuit de metafysica het een en ander neer te pennen.

Zoals in Een Cursus in Wonderen wordt beschreven, maar wat ook in andere spirituele stromingen, leringen en filosofieën is terug te vinden, is dit leven op aarde niets anders dan illusie, symbolisch omschreven als het dromen van een droom. Het is de externe projectie van de innerlijke conditie van een ‘denkgeest’ in de vorm van een personage (ik) in een wereld. Als we die ‘externe projectie van de innerlijke conditie’ symbolisch beschrijven als het dromen van een droom, dan houdt dit automatisch in dat die ‘denkgeest’ de dromer van die droom is.
‘Denkgeest’ is een symbolisch beeld voor een schijnbaar deel van Eénheid dat het idiote idee had dat het zich kon afscheiden van die Eénheid en sindsdien een droom droomt van dualisme. Die ‘denkgeest’ is dus niets anders dan een symbolisch beeld van het idiote idee van afscheiding en niet iets fysiek tastbaars.
Binnen het dromen van een droom is er altijd één personage waar de dromer zich mee identificeert en dat is de held van de droom. Die held is altijd het vormgegeven beeld van de dromer, zoals de ‘held’ in de dromen die wij ’s nachts dromen, ook altijd het vormgegeven beeld is van onszelf. Dit betekent automatisch, dat:

Als de ‘denkgeest’ de dromer van de droom is
En ik mij identificeer met de ‘held van de droom’
Dan ben ik die denkgeest.

Door het geloof in de werkelijkheid van die afscheiding, ontstaat er schijnbaar een ‘denkgeest’ die droomt van dualisme, en door het geloof in de werkelijkheid en waarheid van die droom, alsmede door de identificatie met de ‘held van de droom’, ontstaat er een ‘ik’ in een wereld en die ‘ik’ ben ik (Frits) — althans, ik geloof die ‘ik’ te zijn, in feite ben ik die ‘denkgeest’.

En dan begint hier pas hetgeen ik wilde schrijven, maar blijkbaar had ik een lange inleiding nodig…

IK (denkgeest) ben de dromer van de droom. Dat houdt automatisch in dat ik (Frits) de ‘held van de droom’ ben en dat de wereld om mij heen precies is wat IK (denkgeest) wil dromen. Ik (Frits) weet in principe niet dat ik gedroomd word en geloof daarom dat ik echt besta en een leven heb in een wereld waarmee ik moet onderhandelen om te kunnen overleven.

IK (denkgeest) weet niet dat IK droom (net zoals we tijdens onze nachtelijke dromen niet weten dat we dromen). IK (denkgeest) neem de droom voor waar aan, omdat IK werkelijk geloof dat IK me heb afgescheiden van Eénheid. (Wat onmogelijk is, omdat Eénheid minus een afgescheiden deel geen Eénheid meer kan zijn en het hele idee van Eénheid nou eenmaal is dat het een eenheid is.)

Onbewust stuur IK (denkgeest) die droom zo dat het de afscheiding van Eénheid keer op keer bevestigt. IK (denkgeest) bombardeer mijzelf (Frits) op een geweldig hoog tempo voortdurend met ‘bewijzen’ van dualisme, waardoor er geen tijd en ruimte is om te realiseren dat het maar een droom is en dat het idiote idee van afscheiding van Eénheid nooit is uitgevoerd en de separatie nooit heeft plaatsgevonden.

Eénheid is nog steeds Eénheid;
Er is geen twee.

Het resultaat, voor nu, voor mij (Frits), is dat mijn perceptie steeds fluctueert tussen ik (Frits) en IK (denkgeest). Ik (Frits) ervaar een wereld die me niet aanstaat en wil daar graag verandering aan toebrengen, maar ben daartoe niet in staat. De wereld die ervaren wordt, bestaat namelijk alleen als droom in MIJ (denkgeest) en niet rondom mij (Frits), dus ik (Frits) kan niets veranderen in of aan die wereld, omdat ook ik (Frits) alleen besta als ‘held van de droom’ in de droom in MIJ (denkgeest).
Noot: Vandaar dat Een Cursus in Wonderen ook voorstelt om niet de wereld te veranderen, maar je gedachten over de wereld te veranderen, en die gedachten vinden plaats in de ‘denkgeest’, waar geloofd wordt dat de gedroomde wereld werkelijkheid is, en niet in mij (Frits), wat slechts een droompersonage is in de gedroomde wereld.
Het lastige van dit verhaal, is dat het binnen dat verhaal, dus binnen de droom, wel kan worden begrepen, maar nooit volledig kan worden geaccepteerd en geleefd. Zodra de ‘held van de droom’ er mee aan de gang gaat, wordt het verwerkt door een gedroomd brein (de hersenen) in die droom en wordt het gezien en onderzocht door de bril van de fysica. Dat is net zoiets als de appel onderzoeken met instrumenten en apparaten die gericht zijn op bananen; dat levert een vertekend en verkeerd beeld op van de appel.

Voor iemand die zich volledig identificeert met de ‘held van de droom’ en volledig gelooft in de werkelijkheid en waarheid van de droom, is het volslagen mesjokke en gestoord om ook maar voor te stellen dat hij alleen maar ‘denkgeest’ is die droomt. Het is voor hem onmogelijk om voor te stellen dat er verder niemand is en dat letterlijk alles wat hij ziet en meemaakt een projectie is van zijn eigen fantasie, maar dat is precies wat dit is.

Het meest gestoorde hiervan, is dat ik (Frits) geloof en ervaar dat ik interactie heb met andere mensen, die zelf ook een leven hebben en dingen meemaken waar ik geen deel van uitmaak, terwijl niets van dat alles waar is. Het is een soort van schizofrene droom waarin ik alle rollen speel en meteen vergeet dat dit zo is, waardoor ik me druk kan maken over wat een ander doet, zegt of gelooft, en over wat een ander misschien zal denken over wat ik doe, zeg of geloof, terwijl ik zelf al die rollen speel en ik zelf het script heb geschreven en de regie voer. Niet ik (Frits) maar IK (denkgeest), aangezien ‘ik (Frits)’ ook zo’n rol is.

Terwijl ik dit schrijf, voel ik hoe het brein van mij (Frits) in een soort van gekte belandt. Hoe het bijna doordraait, omdat het niet kan vatten en verwerken wat er net geschreven is (hoe schizofreen is dat?).

Het idee dat IK (denkgeest) de enige ben die zeggenschap heeft en sturing geeft aan een als realiteit ervaren droom, maar dat IK (denkgeest) mij daar niet bewust van ben en dus niet werkelijk zeggenschap heb of sturing geef, en dat er verder niemand anders is die iets doet of kan doen, inclusief ikzelf (Frits), is voor het droompersonage ‘Frits’, de ‘held van de droom’, niet te bevatten.

Het idee dat alles en iedereen om mij heen, inclusief mijzelf, alleen bestaat in de droom die IK (denkgeest) droom, is met recht waanzinnig te noemen… en toch is het zo.

[‘FRITS’ LACHT HYSTERISCH. LICHTEN DOVEN EN HET DOEK VALT. IN HET DONKER HET GELUID VAN EEN PISTOOLSCHOT]